pax roodgeel cmyk CMYKverkleindmettekst
Bonifatius: de blaffende hond 

De titel verdient uitleg. Onder deze titel hield ik in 1972 een aantal radiolezingen over Bonifatius. In 1973 werden ze in boekvorm gepubliceerd. Waar haalde ik het recht vandaan de eerbiedwaardige martelaar Wynfreth Bonifatius met een hond te vergelijken! Dat is heel simpel. Zo heeft hij zichzelf getypeerd. Er is een verzameling brieven van en aan hem bewaard gebleven. Dankzij die brieven en een aantal heiligenlevens weten we van hem meer dan van de meesten van zijn tijdgenoten. 

De titel verdient uitleg. Onder deze titel hield ik in 1972 een aantal radiolezingen over Bonifatius. In 1973 werden ze in boekvorm gepubliceerd. Waar haalde ik het recht vandaan de eerbiedwaardige martelaar Wynfreth Bonifatius met een hond te vergelijken! Dat is heel simpel. Zo heeft hij zichzelf getypeerd. Er is een verzameling brieven van en aan hem bewaard gebleven. Dankzij die brieven en een aantal heiligenlevens weten we van hem meer dan van de meesten van zijn tijdgenoten. In een brief, geschreven zeven jaar voor zijn dood, dus in 747, gericht aan een collega-bisschop in Engeland, beschrijft hij zijn teleurstelling over het kerkelijk leven op het vasteland van Europa. Al zijn krachten had hij ingezet om die kerk nieuw leven in te blazen. Nu, aan het eind van zijn leven, hij loopt dan inmiddels tegen de tachtig, kan hij alleen maar constateren dat hij eigenlijk niets bereikt heeft. Het is een tragische brief. Ik laat hem zelf aan het woord. 

Als ik alles overzie, krijg ik de indruk dat ik wat mijn werk betreft nog het beste te vergelijken ben met een hond die aan het blaffen slaat als hij ziet hoe dieven en rovers het huis van zijn heer openbreken en ondergraven en verwoesten, maar die omdat hij geen helpers vind om de zaak te verdedigen, tenslotte alleen nog maar grommen, janken en klagen kan.
Bonifatius, een blaffende, ja zelfs een jankende hond. Dat is een triest beeld dat hij hier van zijn situatie geeft. Tegelijk maakt de passage duidelijk wat hij als de essentie van zijn werk zag. Dat was niet het bedrijven van zending, zoals vaak gesteld wordt, dat was vooral herstel van het ingedutte, vermoeid geraakte, aftandse en aangevochten christendom van zijn tijd. Aanvankelijk was het wel zijn opzet geweest, toen hij uit Engeland vertrok, om heidenen het evangelie te verkondigen, maar tijdens zijn reizen op het vasteland van Europa merkte hij al gauw dat het gros van de bevolking inmiddels wel in naam christelijk geworden was maar dat het gehalte van het christendom zo weinig voorstelde. En je kunt nu eenmaal alleen dan het evangelie aan buitenstaanders overdragen als de kerk van waaruit je leert een bezielend, een inspirerend verband blijkt te zijn. Dat was dus niet het geval vond Bonifatius. Reden voor hem om zijn beste krachten eerst aan het herstel van het kerkelijk leven te besteden. Hij werd dus noodgedwongen meer een kerkhervormer dan een missionaris. Dat is pas echt een taai en treurig werk, constateerde hij. Je begint met blaffen vanwege alles wat niet deugt, tenslotte kun je alleen nog maar klagelijk janken.
Hij maakte overigens een fout die veel oudere mensen maken, als zij op hun leven terugkijken. De idealen waarmee zij eens begonnen zijn, hebben zij meestal niet kunnen verwezenlijken. Dus beschouwen zij hun leven en werk als een mislukking. Dat zij ondertussen heel andere dingen bewerkstelligd hebben -de invloed die een enkel woord op anderen uitgeoefend heeft, de stimulans die zonder dat zij het zelf wisten van hen uitgegaan is- zien zij in hun teleurstelling over het hoofd. Achteraf bekeken is de invloed van Bonifatius onvoorstelbaar groot geweest. Hij heeft in Europa een kerkelijke organisatie opgebouwd die binnen de Rooms Katholieke kerk nog steeds functioneert. Ik noem enkele punten waarin hij van beslissende betekenis is geweest. 

1. Of u dit negatief op positief waardeert, weet ik niet, maar het is voor een belangrijk deel aan hem te danken geweest dat het celibatair priesterschap in Europa de overhand gekregen heeft. Bij zijn rondreizen trof hij voornamelijk getrouwde priesters en bisschoppen aan. Dat was op het vasteland de normaalste zaak van de wereld. Net als in de Grieks-orthodoxe traditie waren ook in West Europa wereldlijke priesters gewoon getrouwd. In de Angelsaksische wereld kende men dat niet. Dat komt doordat in Ierland en Engeland uitsluitend priester- monniken het evangelie gebracht hadden. Daar kende men dus alleen celibatair levende priesters. Bonifatius vond het schokkend dat op het vasteland van Europa priesters een gezin hadden. Met alle middelen waarover hij beschikte heeft hij dat bestreden. Het is voor de discussie binnen de Rooms-katholieke gemeenschap toch wel goed om te weten dat het verplichte celibaat pas in de achtste eeuw na Christus gangbaar geworden is, vooral dank zij Bonifatius.
2. Ook in de bestrijding van in zijn oog ketterse ideeën heeft hij succes geboekt. Hij trof bij zijn reizen grote groepen christenen aan die met de leer van de drie-eenheid weinig konden, die de Christusfiguur wel als zoon, als uitstraling van God maar niet als God zelf wensten te aanbidden. Hij schakelde hun invloed zo goed mogelijk uit.
3. Wat presteerde hij nog meer? Hij trof priesters aan die zich niet aan een parochie wilde binden, die ook weinig theologische bagage met zich meedroegen. Hij zorgde ervoor dat ze uit hun ambt gezet werden.
4. Hij trof bisschoppen aan die meer veldheer dan geestelijk leider waren en slaagde erin deze door vrienden uit Engeland te vervangen. Net als de huidige paus probeerde hij door een uitgekiend benoemingsbeleid de belangrijkste posten in Europa met bisschoppen en ambten te vullen die theologisch op dezelfde lijn zaten als hijzelf. 
5. Hij trof een kerk aan die helemaal verstrengeld was geraakt met de politieke en economische machthebbers. Woedend was hij op kerkleiders die, zoals hij het schreef, de onderdrukten niet tegen het geweld van de machtigen probeerden te beschermen. 'In plaats dat zij de rijke en machtige zondaars uitfoeteren, vereren zij hen'. Hij zette daarom alles op alles om de kerk onafhankelijk van de overheid te maken. En ook daarin boekte hij succes. 

Hij wist zelfs zoveel te bereiken dat aan de Frankische hoven steeds meer onbehagen over zijn invloed ontstond, wat hem natuurlijk niet onbekend bleef. Vandaar de mistroostige inhoud van zijn uitvoerige brief aan de aartsbisschop van Canterbury, vandaar zijn klaaglijk janken nadat hij zo kordaat aan het blaffen was geweest. Bonifatius, een blaffende hond dus. Bonifatius, meer kerkhervormer dan missionaris. 

II
Dit gold trouwens ook voor die laatste reis van zijn leven, die tocht naar de Friezen. Dat is het tweede punt dat ik onder uw aandacht wil brengen. Vaak wordt gesuggereerd dat hij aan het einde van zijn leven toch nog een keer een echte zendingsreis wilde ondernemen. Daar ging het niet om. Hij trok niet naar Dokkum om heidense Friezen te bekeren. Hij maakte die tocht om zijn eigendomsrecht over dit gebied veilig te stellen. Hij vond dat dit gebied niet onder het gezag van de Frankische bisschop van Keulen thuishoorde. Hij wilde de geestelijke verzorging van de Friezen in eigen hand kunnen houden. Die Friezen naar wie hij onderweg was, hadden inmiddels het christelijk geloof al aanvaard. Ze ware al bekeerd. Ze waren al gedoopt. Ze moesten alleen nog van de bisschop of zijn plaatsvervanger het vormsel ontvangen. Bonifatius besloot dat dit keer zelf te doen om zijn gezag over het gebied te versterken.
Terwijl hij met zijn aanhang op die gedoopte Friezen zat te wachten, werd het tentenkamp tegen het einde van de nacht overvallen door een groep andere Friezen die tegen de Frankische bezetting van hun land in opstand gekomen waren. Ze hadden best reden om het reisgezelschap van Bonifatius als uitvloeisel van de Frankische bezetting te zien. Daarom overvielen zij het tentenkamp en hebben zij alle leden daarvan omgebracht.
Overigens vroegen ook zijn tijdgenoten zich wel af, wat Bonifatius in vredesnaam bezielde om op zijn 82ste nog van Mainz via Utrecht naar het noorden van Friesland te trekken. Zo eenvoudig was die reis nu ook weer niet. In één van de heiligenlevens wordt hier dan ook een bijzondere verklaring voor gegeven. Vanaf het moment dat Bonifatius zijn moederland verliet, zou hij volgens dat heiligenleven, de hoop gekoesterd hebben dat hij in de vreemde de martelaarsdood zou mogen ondergaan. Hij wilde liever niet aan een ziekte of van ouderdom sterven, hij wilde dolgraag zijn leven voor Christus geven. Maar dat bleek niet zo eenvoudig meer te zijn. Daar was Europa inmiddels te christelijk voor geworden. Het wilde maar niet lukken. Uiteindelijk besloot Bonifatius daarom toch nog maar eens naar het land van de Friezen te reizen, die zoals in dat heiligenleven beschreven wordt, 'als vissen in het water leven dat hen zo omgeeft dat ze nergens komen kunnen tenzij ze er per schip op uittrekken. Ze leven dus afgezonderd van de andere volken en zijn daardoor bruten en barbaren gebleven'. Daar had je dus nog een kans voor je geloof omgebracht te worden. Die Friezen wilden nog wel eens lelijk doen. Daarom ging Bonifatius nog weer op reis. Vol verwachting klopte zijn hart. En inderdaad, het lukte. Die Friezen bleken bruut genoeg te zijn om hem een martelaarsdood te laten ondergaan. Die voorkeur voor een martelaarsdood zou ook uitgekomen zijn in de toespraken die Bonifatius volgens het oudste heiligenleven gehouden zou hebben op het moment van de overval. Dat waren er twee. In die twee toespraken zou hij eerst de knechten en vervolgens de priesters opgeroepen hebben geen tegenstand te bieden, niet kwaad met kwaad te vergelden maar vrijwillig de martelaarsdood te aanvaarden. In de meeste boeken over Bonifatius wordt dat bericht kritiekloos overgenomen. Eigenlijk is dat raar. Het lijkt wel of mensen niet nadenken bij wat ze lezen. Onmiddellijk daarna wordt namelijk in het heiligenleven verteld dat niemand van die priesters de slachting overleefd heeft. Wie heeft die toespraken dan opgeschreven en doorverteld? Die moet de schrijver van dat heiligenleven, Willibald heet hij, dus uit zijn duim gezogen hebben. Nou, ook weer niet helemaal.
Hij wist dat Bonifatius -in tegenstelling tot de meeste Frankische bisschoppen- priesters absoluut verboden had wapens te dragen. Tussen haakjes, daaraan hebben wij het te danken gehad dat predikanten en priesters niet in militaire dienst hoefden toen er nog een algemene dienstplicht bestond. Zo invloedrijk is Bonifatius geweest! Wapens hadden de priesters dus niet bij zich toen ze overvallen werden. Dat hoefden ze normaal ook niet. Daarvoor hadden ze knechten in dienst. Die moesten voor de beveiliging zorgen. Kennelijk waren die niet voorbereid geweest op die nachtelijke overval. Ze boden wel enige tegenstand maar lang niet voldoende. Toen de dopelingen later bij het legerkamp aankwamen om het vormsel te ontvangen, troffen ze daar verspreid over het veld de knechten aan, nog met de wapens in de hand. En tussen de tenten vonden ze de ongewapende priesters. Onder hen Bonifatius. Die zou nog geprobeerd hebben zijn leven te redden door een dikke foliant met houten deksel als een schild boven zich te houden. In het door Bonifatius gestichte klooster van Fulda bevindt zich nog zo'n boek dat duidelijk de sporen van zwaardslagen vertoont. Zo graag wilde Bonifatius dus niet dood. 

Toen die Willibald zes jaar later zijn heiligenleven schreef, kende hij natuurlijk het ooggetuigenverslag van die latere bezoekers; hij wist dus ook wat ze op dat slagveld aangetroffen hadden; hij wist ook hoe nadrukkelijk Bonifatius het dragen van wapens bestreden had. Op grond van die gegevens schreef hij dat aandoenlijke verhaal van die beide preken, maar wie een beetje nadenkt, weet dat Bonifatius die preken nooit gehouden kan hebben. 

III
Ik kom tot mijn laatste punt. Wynfreth-Bonifatius, de blaffende, jankende hond, meer kerkhervormer dan missionaris, die uiteindelijk samen met de andere leden van zijn reisgezelschap bij Dokkum door opstandige Friezen werd omgebracht. Wat maakt hem de moeite waard dat meer dan 1200 jaar later nog bedevaarten worden gehouden naar de plaats waar hij vermoord is en naar de plaats waar hij begraven ligt. Wat maakt hem de moeite waard dat er nu nog een documentaire over hem gemaakt moet worden?
Ik som een paar dingen op.
1. Als bisschop kon hij er dus echt kwaad om worden, wanneer kerkleiders het vertikten om het voor de zwakkeren in de samenleving op te nemen als zij de moed misten de onderdrukten bescherming te bieden tegen het geweld van de machthebbers. Zo'n bisschop verdient blijvende aandacht, vind ik. Te vaak heeft de kerk het verstandiger gevonden de politieke en economische machten naar de ogen te zien.
2. Als theoloog en diplomaat had hij een glanzende carrière in zijn eigen land opgebouwd. Hij gaf die op om in de vreemde het evangelie van Christus te verkondigen. Zo iemand mag in de kerk blijvend genoemd worden, vind ik.
3. Dankzij de bewaard gebleven brieven weten we dat hij in staat was innige vriendschappen met mannen en vrouwen te onderhouden. Daar was hij zuinig op. De vrouwen die hem als docent hadden leren kennen, liepen weg met hem. Hij nam hen ook serieus. Tientallen van de nonnen kwamen hem in de vreemde achterna. Met een van hen onderhield hij zo'n intieme relatie dat ze afgesproken hadden dat ze in het klooster van Fulda samen begraven wilden worden. Hij waardeerde deze Leoba om haar wijsheid, haar kennis van zaken, haar bestuurlijke capaciteiten, haar bijbeluitleg en haar prediking. Een Rooms-katholieke bisschop die vrouwen in de kerk zoveel ruimte biedt, kan nog steeds voor pausen en bisschoppen een lichtend voorbeeld zijn, vind ik.
4. Er is een bijbeltekst die in al zijn brieven opduikt, die onmiskenbaar zijn geloofsleven bepaald heeft. 'God wil dat alle mensen behouden worden'. Een kerkleider die zo'n tekst als lijfspreuk gekozen heeft, die zo'n beeld van God in zich mee draagt, verdient blijvend respect, vind ik.
Bonifatius, een veelzijdig man, zwerver, bezige bij, kloosterling, zonderling, Romefiel, lastpak, boekenwurm, vrouwenvriend, blaffende en jankende hond en uiteindelijk, dankzij de Friezen, heilige martelaar, er is alle reden hem blijvend te gedenken. Daarom beschouwde ik het als een eer dat ik hier vanavond een toespraak mocht houden en ik dank u voor uw aandacht.

Auke Jelsma, 
Dokkum, 28 oktober 2000 

"Bonifatius: de blaffende hond" is uitverkocht.