pax roodgeel cmyk CMYKverkleindmettekst
Bonifatius zocht steun bij Karel.


Symposium van bisdom Groningen en Fryske Akademy 

Leeuwarden - Bonifatius was wars van de wereldse macht, maar verzekerde zich wel van de steun van de machthebbers in zijn tijd. Zonder die steun zou de kerstening van de heidenen in Noordwest-Europa niet blijven, wist de Angelsaksische missionaris (circa 647 -754). 
Symposium van bisdom Groningen en Fryske Akademy 


Leeuwarden - Bonifatius was wars van de wereldse macht, maar verzekerde zich wel van de steun van de machthebbers in zijn tijd. Zonder die steun zou de kerstening van de heidenen in Noordwest-Europa niet blijven, wist de Angelsaksische missionaris (circa 647 -754). 

Dat betoogde de Utrechtse kerkhistorica Daniëlla Müller vrijdagmiddag tijdens een symposium in It Aljemint in Leeuwarden. Het door ongeveer tweehonderd belangstellenden goedbezochte symposium werd georganiseerd door het bisdom Groningen en de Fryske Akademy, naar aanleiding van het Bonifatiusjaar 2004. 
Volgens de eerste spreker, voormalig hoogleraar aan de Theologische Universiteit Kampen prof dr Auke Jelsma, vertoonde Bonifatius geen enkele neiging zich te voegen naar het wereldlijke gezag, zulks in tegenstelling tot Willibrordus, zijn orde- en landgenoot. Bonifatius liet zijn handelen, als rechtgeaard Benedictijn, volledig bepalen door de paus en voegde zich nimmer naar de wensen van de wereldlijke leiders. Hij opteerde voor een strikte scheiding van kerk en staat. Bonifatius beklemtoonde die scheiding der machten voortdurend, aldus Jelsma. 

Volgens Bonifatius had het wereldlijke gezag één belangrijke taak: het beschermen van haar onderdanen. Ook de geestelijke leiders mochten op die bescherming rekenen. Daarmee hield het op. Bonifatius duldde geen wereldlijke inmenging in het belangrijkste ‘kerkelijke werk’: de prediking. ,,Hierin was Bonifatius uitermate consequent’’, aldus Jelsma. Dat wil niet zeggen dat de heilige geen banden onderhield met de wereldleiders uit zijn tijd. Bonifatius begreep dat hij de Germaanse en Friese heidense stammen, door de Franken onderworpen, alleen zou kunnen bekeren als die kerstening door de heersende Frankische machthebbers werd gesteund. 

Daarom verzekerde hij zich van de bescherming van de Frankische koning Karel Martel en van diens hoge onderdanen, de hofmeiers. Karel steunde de bekeringsactiviteiten van Bonifatius, omdat hij de invoering van het christelijk geloof beschouwde als een probaat middel om de eenheid binnen zijn rijk te bevorderen. Daar profiteerde Bonifatius van, aldus kerkhistorica Müller. Bonifatius veronderstelde dat heidense heersers eerder ‘overstag’ zouden gaan, omdat hij zijn bekeringsarbeid met toestemming van Karel Martel verrichtte. Martelaarsdood 

Volgens Müller ontkwam Bonifatius er niet aan compromissen te sluiten met de machthebbers. Dat ging hem later, toen zijn leven er bijna op zat, dwars zitten: hij beschouwde zijn werk als mislukt. Volgens de kerkhistorica kreeg de missionaris aan het einde van zijn leven zoveel wroeging dat hij de martelaarsdood zocht. Die vond hij, zoals bekend, op 5 juni 754 bij Dokkum. 

Die moord werd trouwens niet gepleegd door een willekeurige roversbende, belust op het goud van de intussen tot bisschop van Mainz uitgeroepen missionaris. Volgens Hans Mol, historicus aan de Fryske Akademy en sinds kort bijzonder hoogleraar aan de Universiteit Leiden, werd Bonifatius vermoord door Friezen die de monnik beschouwden als het boegbeeld van het Frankische gezag in hun gebied. Mol betoogde tijdens het symposium overigens dat Bonifatius niet zo veel voor Fryslân heeft betekend. Hij was eerder een Europese heilige, aldus de historicus. Intolerantie 

De vierde spreker op het symposium was de christen-democratische europarlementariër Maria Martens. Zij sprak over de huidige relatie tussen geloof en politie. 

Martens zei dat in Nederland sprake is van een ,,groeiende liberale intolerantie’’. Volgens haar is er steeds minder respect voor mensen die vanuit hun christelijke geloofsovertuiging tegen onderwerpen aankijken. Het gebrek aan respect voor maatschappelijke pluriformiteit manifesteert zich bijvoorbeeld in het ,,niet willen horen van de kerken in belangrijke ethische kwesties’’, aldus Martens. 

Volgens haar krijgen mensen die vanuit hun geloof een mening geven over euthanasie of klonen steeds sneller het verwijt dat ze de scheiding van kerk en staat aantasten. Dat is een onzinnig verwijt, vindt Martens. ,,Er is geen sprake van welke schending dan ook, er is wel sprake van een verschil in visie op het leven.’’

Martens vindt dat de spreekwoordelijke Nederlandse tolerantie in het publieke debat amper meer zichtbaar is. Wie in het openbare debat een religieus argument gebruikt, claimt volgens aanhangers van het liberale gedachtegoed het alleenrecht op moraal. ,,Maar een gelovige heeft een roeping, dat heeft niets met claimen te maken’’, aldus de europarlementariër. Martens verwees ook naar de discussie over de nieuwe Europese grondwet. Een expliciete verwijzing daarin naar de joods-christelijke traditie blijkt onhaalbaar. Martens vindt die verwijzing wel gepast, maar heeft vrede met het voorliggende compromis: het huidige Europa is geïnspireerd door culturele, religieuze en humanistische tradities. Martens: ,,Met deze formulering kan ik leven. Er staat in ieder geval iets in over de religieuze wortels van Europa. Dat is belangrijk. De Europese Unie is immers niet alleen een economische gemeenschap, maar ook een gemeenschap van waarden. Voor veel mensen vloeien die waarden voort uit het geloof in God.
vrijdag 12 maar 2004 

Bauke Boersma
Uit het Friesch Dagblad door