Bonifatius, een Angelsaksische priester-monnik |
Bonifatius te Dokkum vermoord, 754' roept het beeld op van een moedige martelaar met een Evangelieboek boven het hoofd geheven, die zich vergeefs probeert te beschermen tegen Friese heidense houwdegens. Dit waren geestverwanten van koning Radbod, die immers had geweigerd zich te laten dopen toen hij hoorde dat zijn heidense voorouders geen toegang tot de christelijke hemel hadden.
Maar deze bekende 'feiten' zijn pas een eeuw na Bonifatius' dood opgetekend, toen zijn verering een hoge vlucht had genomen. Er was behoefte aan nieuwe en nog sterkere verhalen over die goeie ouwe tijd, toen dappere missionarissen nog onverschrokken streden tegen onvervalste heidenen.
Uit deze nieuwe lichting geschriften over de pioniers van de kerstening komt het Evangelieboek, het gegeven dat hij in.Dokkum werd vermoord, en het prachtige verhaal over koning Radbod die zich geen christelijk oor aan liet naaien. In het eerste Leven van Bonifatius, geschreven rond 760 door de priester Willibald in opdracht van de bisschop van Mainz, komt noch Dokkum, noch het Evangelieboek voor. Wel een relaas over een strafexpeditie, waarin 'het christenvolk' wraak nam op de moordenaars, en de vrouwen, kinderen, dienaren en dienstmaagden van de
'bijgelovigen' als buit meevoerden.
Een recent artikel in Trouw (24/5/2004) laat zien dat iedere tijd zijn eigen Bonifatius kent. Volgens Trouw sloeg het Frankische gezag bikkelhard terug! En Bonifatius was natuurlijk niets meer of minder dan een exponent van het perfide Frankische imperialisme. Maar ja, in Willibalds verhaal over die strafexpeditie komt geen Frank voor. Het is 'christenvolk' dat in actie komt en dat kunnen evengoed christelijke Friezen zijn geweest, ter plaatse, of lieden uit Utrecht en omstreken, waar Bonifatius veel aanzien genoot. Laten we verder niet vergeten dat de dochter van de rebelse Radbod getrouwd was met de zoon van de Frankische hofmeier Pippijn 11. Franken en Friezen hadden al eeuwen met elkaar te maken.
Soms liep dat spaak, maar heel vaak ook niet.
Wat had Bonifatius te zoeken, daar in Frisia, bij de rivier genaamd de Borne? Ging hij inderdaad welbewust zijn martelaarsdQod tegemoet, nadat hij had moeten erkennen dat zijn hervorming van de Frankische kerk een mislukking was? Deze visie wordt ook in het bewuste stuk in Trouw verdedigd. Maar uit de brieven van Bqnifatius blijkt niets hiervan, en toch zijn het deze brieven die ons, samen met Willibalds relaas, iets dichter bij de echte Bonifatius brengen.
Toen Bonifatius in 754 richting Borne trok was hij tegen de tachtig. Als vijfjarig jongetje werd hij door zijn ouders aan een kloostergemeenschap bij Exeter toevertrouwd. Hij groeide dus op in de beslotenheid van een klooster, en dat heeft zijn blik op de wereld diepgaand bepaald. Hij bleek leergierig en veelbelovend, en werd daarom doorgestuurd naar het klooster Nursling bij Winchester, in het zuid-Engelse koninkrijk Wessex.
Zoals veel van de toenmalige 'intellectuelen' werd hij belast met het onderwijs aan de jonge monniken, voor wie hij een Latijnse grammatica schreef. Als dertigjarige werd hij tot priester gewijd. Hij was duidelijk een man van formaat, want hij trad op als diplomaat namens de koning van Wessex. Wat dreef hem ertoe om in 716 zich in Londen in te schepen en naar Dorestad te zeilen? Omdat hij zijn land en familie wilde verlaten en door rond 'te zwerven zijn eeuwige vaderland wilde vinden, zegt Willibald. Dit gold voor veel Ierse en Engelse monniken die in de zevende en achtste eeuw de zogenaamde 'peregrinatio' (ascetische reis in den' vreemde) naar het Continent maakten.
Maar deze bijbels geïnspireerde breuk met de vertrouwde omgeving bood ook mogelijkheden aan getalenteerde en ambitieuze geestelijken, voor wie het eigen land te klein was geworden. Ze wisten heel goed dat hun voortreffelijke scholing en hun exotische heiligheid hen aantrekkelijk maakte voor koningen op het vasteland. Heilige mannen van overzee droegen bij tot het prestige van Frankische vorsten, of tot de faam van machthebbers die koning wilden worden, zoals de Karolingische hofmeiers. Deze stroom van geleerde migranten uit Ierland en Engeland kwamen om 'het geloof te verbreiden', natuurlijk, maar men ging regelrecht naar de continentale heersers om zich te verzekeren van bescherming, en van land om 'kloosters op te stichten. Deze vreemdelingen opereerden dus in de hoogste politieke kringen. Zo waren ze dat gewend in Ierland en Engeland, waar politieke en religieuze macht nog hechter verstrengeld waren dan op het vasteland.
Slaags
Met dit verwachtingspatroon arriveerde Bonifatius in 716 in Frisia, geheel bereid om met ruggesteun van Radbod en Karel Martel aan de slag
te gaan. Helaas waren zijn twee beoogde beschermers slaags geraakt, dus deze reiziger hield het even voor gezien en ging terug naar huis. Aan strategisch inzicht ontbrak het Bonifatius niet. Hij wachtte af en greep zijn volgende kans. Die kwam in 719 toen Karel Martel eindelijk stevig in het zadel zat, maar eerst reisde Bonifatius naar Rome om zich van pauselijke steun te verzekeren.
Ook op die reis, naar Rome waren veel landsgenoten hem voorgegaan, want sinds paus Gregorius de Grote in 596 een gezelschap missionarissen naar Engeland had gestuurd, beschouwde. de Angelsakische kerk zich als het lievelingskind van Rome. Daar moest je als aanzienlijk Engelsman op pelgrimage geweest zijn, of je nu een geestelijke was, een koning of een aristocraat.
Vanaf dat eerste bezoek aan Rome (er zouden er nog twee volgen) ontvouwde zich Bonifatius' lange loopbaan als religieuze 'trouble shooter',die zich grotendeels buiten de Nederlanden afspeelde, maar altijd in relatie tot Rome en de Frankische heersers.
Daarin was hij een kind van zijn tijd, maar ook een echte Engelsman. Waar hadden vorsten al in een vroeg stadium de besluiten van bisschoppelijke synodes uitgevaardigd als koninklijk decreet? In Engeland, en onder invloed van Bonifatius gebeurde dit ook bij de Franken.
Bonifatius is bekend als 'missionaris', maar als we afgaan op zijn correspondentie, of op Willibalds levensbeschrijving, dan speelden pure heidenen nauwelijks een rol. Veel meer horen we over mensen die wet" christelijk waren, volgens zichzelf, maar niet op de goede manier - volgens Bonifatius. Hij was grotendeels actief in gebieden binnen de Frankische invloedssfeer, waar de bevolking allang gekerstend was, zij het niet op een wijze die hem beviel.
Veelbetekenend is dat zijn scherpste uitval tegen het heidendom niet de Friezen betrof, maar het pauselijke Rome. Hij had vernomen dat daar nog de heidense Nieuwjaarsfeesten plaatsvonden, en sommeerde paus Zacharias om hieraan direct een eind aan te maken. Even hartstochtelijk fulmineerde hij tegen Frankische bisschoppen en priesters die zich niet aan de kerkelijke leer en gedragsregels hielden.
Vreemdeling
Een scherpslijper? Ja, maar ook iemand die, anders dan Willibrord, altijd een vreemdeling bleef in die Frankische wereld waarin hij opereerde. Zijn banden met Engeland bleven zijn leven lang heel hecht. Engelse leerlingen reisden hem achterna, en zijn contacten aldaar stuurden hem fraai verluchte boeken, van het soort waarop de Friese rovers het in 754 hadden gemunt.
Maar er is meer dat 'Engels' is aan Bonifatius. Hij kwam uit Wessex, een koninkrijk met een bloeiende schriftcultuur. Van Willibrord hebben we
geen enkel stukje proza, maar Bonifatius dicteerde brief na brief. En Engeland was veel strikter ten aanzien van het gedrag aan geestelijken. Mocht hij aan het hof aan tafel zitten met zedeloze priesters? Waren de sacramenten van geestelijken die op jacht gingen, ook naar vrouwen, wel geldig? Die vragen vuurde hij af op diverse pausen, en hij aarzelde niet om 'Rome' de les te lezen, met het argument dat de Engelse kerk (door de heilige paus Gregorius gesticht) het altijd al zo had gedaan. Zijn grootste explosie van razernij gold een Engelse koning die zich aan nonnen vergreep. Tot zijn intense schaamte spraken christenen en heidenen op het vàsteland er schande van. Een Engelse koning moest beter weten!
Toen hij tegen het eind van zijn leven weer naar Friesland reisde, had hij zich al teruggetrokken in het klooster Fulda, waar hij begraven wilde worden. Hij bereidde zich daar voor op de dood: maar er zat nog veel energie in de oude Bonifatius. Toen in 753 het bisdom Keulen de missioneringpost Utrecht wilde opslokken ging Bonifatius daar naar toe om orde op zaken te stellen.
Vanuit Utrecht maakte hij een dienstreis naar het noorden, om te zien hoe de zaken ervoor stonden in deze uithoek van een gebied waarvan
hij nog steeds hoopte dat het een echt bisdom zou worden. Hij was per slot van rekening nog steeds pauselijk legaat. Natuurlijk stond prediking en misviering ook op het programma, dus er ging een kist met fraai versierde liturgische boeken mee. Willibald beschreef dit als de laatste reis van een Reiziger voor Christus, die zijn martelaarsdood onverschrokken tegemoet ging, maar uit zijn relaas verrijst ook het beeld van een man die van geen opgeven wilde weten. Iemand die vanaf zijn kindertijd was opgevoed. in de beslotenheid van het klooster, en die zijn leven lang het wereldbeeld dat hij daar opzoog op anderen probeerde over te brengen.
Waar het uiteindelijk altijd om ging, bij Bonifatius, was de vraag of God tevreden werd gesteld, en de God van Bonifatius was niet snel tevreden. De 'heidenen' vermoordden hem. Natuurlijk kregen zij de schuld, ze waren de allochtonen van de achtste eeuw. En vervolgens begonnen de legenden.
Mayke de Jong
is hoogleraar middeleeuwse geschiedenis en verbonden aan de Universiteit Utrecht.