Geschiedenis van de bouw
Na de reformatie ging de oude Bonifatiuskerk over in het bezit van de Nederlands Hervormde Kerk. Zoals hierboven al aangehaald, wordt pas in 1853 de rooms-katholieke kerk weer officieel toegelaten in Nederland. Al in 1857 wordt er overlegd over de nieuwbouw van een kerk. In de daarop volgende jaren wordt er een groter aantal van percelen tussen de Hoogstraat en de Koningstraat gekocht. Men gaf allereerst aan de architect J. F. Scheepers uit Groningen de opdracht om een ontwerp te maken voor de nieuwe kerk. Begin 1870 wordt er besloten om met de bekende architect Petrus Josephus Hubertus Cuypers (1827 - 1921) uit Roermond contact op te nemen. Die heeft al spoedig een plan klaar dat algemene instemming vond. Er bestaan in Nederland meer dan 100 kerken, die door hem of met zijn hulp zijn gebouwd. In september 1871 wordt met de bouw begonnen en op 18 juli 1872 wordt de nog niet geheel voltooide kerk geconsacreerd.
interieur van de kerk
Architect Cuypers heeft de kerk als een driebeukige basilikale kruiskerk ontworpen. Alsgrondvorm heeft de kerk een Latijns kruis. De bouwstijl is ontleend aan devroege gotiek. De kerk is opgetrokken in rode waalsteen. De keper- entandlijstjes zijn in gele steen, hetgeen de architectuur van de bouwverlevendigt. Ook de omlijstingen van vensters en deuropeningen ontvingen dezekleurige accenten. De lengte van de kerk is 38m. en de breedte 15m. Behoedzaamvlijen zich de zijbeuken met drie traveeën tegen het middenschip aan.De vierde, westelijke travee met de hoofdingang vormt de uitbouw met een spitsgevelfacade, waarvan de architectuur met een rozetvenster en het op despitsgevel geplaatste kruis wordt herleid. In de hoek tussen het zijschip en dewestelijke uitbouw rijst een 22 meter hoge achthoekige traptoren met eenlicht ingesnoerde spits op, die toegang geeft tot het doksaal. De 47 meter hogeklokkentoren met drie verdiepingen, die een belangrijke plaats inneemt inhet silhouet van Dokkum, staat in een hoek tussen de
zuidelijke transeptarm en het priesterkoor. De transeptarm met vierspitsbogige en een rondbogig venster komt boven de daken van de zijschepen uiten sluit de nok van het middenschip af. Als een decoratieve afsluiting looptonder het dak een baksteenfries.
Bij het betreden van de kerk via het hoofdingang is de vroeg gotische architectuur onmiddellijk herkenbaar. Terwijl het gewelf van het koor en van de zijbeuken uit baksteen met kruisribgewelven bestaat, hebben het middenschip en het transept spitsbogige tongewelven van hout. Het middenschip wordt verlicht door vensters in het bovendeel. Hoge arcaden verbinden het middenschip met de zijbeuken. Door lancetvormige vensters uit vijf gedeelten bestaand en een rozetvenster, komt er nog meer licht binnen in het transept. Het verhoogde priesterkoor met de twee traveeën kent een vijfkantige afsluiting en hoge lancetvensters. De gebrandschilderde glas-in-loodramen stammen uit 1946 en werden vervaardigd door de kunstenaar Max Weiss uit Roermond, een leerling van de beroemde glazenier Joop Nicolas. Afgebeeld zijn: de H. Liudger, de H. Martinus, de H. Bonifatius, de H. Fredericus (van Hallurn) en de H. Willibrord.Â
Het Bonifatiusaltaar met Bonifatiusbeeld en reliekhouder |
Rechts van het priesterkoor is de Bonifatiuskapel , die zich precies onder de klokkentoren bevindt. Op het altaar staat voor een achterwand met gepolychromeerde tegels een eveneens gepolychromeerd beeld van de H. Bonifatius met de bekende attributen: de dolk die dwars door het boek steekt. Onder dit beeld is een tabernakel waarin als relikwie een gedeelte van de schedel van de H. Bonifatius te zien is. Dit relikwie komt uit de graftombe van de Domkerk in Fulda en werd door de bisschop van Fulda aan de parochie van Dokkum geschonken. Vroeger werd de reliek bij de bedevaarten in processie meegedragen. De reliekhouder is gemaakt door een Dokkummer zilversmid.
De wandbekleding en de pijlers van de kerkruimte zijn uitgevoerd met grijsrodewaalstenen. Op veel plaatsen worden ze onderbroken door kapitelen en lijstenvan gele steen. In de absis staat het vroegere hoofdaltaar. Op het retabelzijn van links naar rechts volgende afbeeldingen te zien: de bruiloft van Kana,de Samaritaanse vrouw bij de bron van Jacob, de Emmausgangers,het verhaal van de vijf broden en de twee vissen. De afbeeldingen aan devoorzijde van de altaartafel hebben betrekking op: Het offer van Kain en Abel(linksonder) en: Het offer van de hogepriester Melchisedek (rechtsonder). Eensymbool van de Eucharistie is de pelikaan boven het tabernakel. Om in eenperiode van droogte de honger van haar jongen te stillen, pikt de pelikaanmoedermet haar snavel in haar borst om hen met haar eigen bloed te voeden.
Het middelpunt van het priesterkoor is het celebratiealtaar. Dit ontstond naar aanleiding van deliturgische hervormingen van het Tweede Vaticaans Concilie in de zestiger jaren.Het altaar werd vervaardigd uit de oude communiebank. Afgebeeld zijn in hetmidden: Christus met brood en kelk, links: het Lam Gods en rechts: het hert, datreikhalst naar levend water Naast de Christusfiguur zien we: de profeten Ezechiël en Daniël. Op 26 maart 1993, de sterfdag van de H. Liudger werdtijdens een eucharistieviering in de altaartafel een reliek van de H. Liudgergeplaatst. Deze reliek komt uit de zesde schrijnontsluiting in Essen-Werden(waar de H. Liudger begraven is) op 25. april 1959. Naast het altaar staat eenhouten processiekruis uit de 19e eeuw met aan de uiteinden de symbolen vande vier evangelisten. Op sokkels staan aan de zijmuren van het priesterkoor deapostelvorsten met hun attributen, links de H. Petrus met sleutel en boek enrechts de H. Paulus met zwaard en boek. De preekstoel is gemaakt in 1910. Met prachtig houtsnijwerk zijn in half reliëfsuitgebeeld: Christus regnans, de H. Eobanus, de H. Bonifatius en de H.Athalarius (Eobanus en Athalarius zijn gezellen van de Bonifatius). Tegenover depreekstoel staat een beeld van de H. Antonius v. Padua .
Opzij van het altaar staat de zogenaamde Bonifatiusstaf. Ze is gemaakt voor de curie-kardinaal en latere aartsbisschop van Utrecht J. Wille brands, die in 1992 op de Bonifatiusdag in Dokkum was. In de krul van de staf is een bronzen plaquette bevestigd met aan de ene zijde een afbeelding van de H. Bonifatius en aan de andere kant een afbeelding van de enige Nederlandse paus Adrianus VI (paus van 1522-1523). Rondom deze plaquette staat de tekst gegraveerd: Titus Brandsma 1942-1992. Aan de zijwand van de kapel hangt een houten, gepolychromeerde Bonifatiusreliëf (9) uit de achttiende eeuw. Deze kleine ruimte wordt verlicht door drie gebrandschilderde ramen die in 1914 vervaardigd werden in het atelier van Mengelberg te Utrecht. Ze stellen voor: De marteldood van de H. Bonifatius, de marteldood van zijn gezel Eobanus en de marteldood van zijn gezel Athalarius. Hierna willen we ons in het kort bezig houden met het leven van de H. Bonifatius.
Bezoek van Maria bij Elisabeth (links) en de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem (rechts), Glas-in-lood ramen van Max Weiss in de noordelijke zijbeuk, (1948) |