pax roodgeel cmyk CMYKverkleindmettekst
Cultus


Verschillende plaatsen in Noordwest-Europa staan dit jaar uitgebreid stil bij de 1250ste sterfdag van Bonifatius, de Angelsaksische missionaris die in 754 in Dokkum het leven liet. Behalve beeldjes en vlaggen met de heilige, is er Bonifatius bier, een CD met Bonifatius liederen, en heeft het bisdom Groningen een film over Bonifatius uitgebracht. In Fulda zelf heeft het bisdom allerlei festiviteiten georganiseerd zoals processies, vespers en missen en de uitvoering van een musical over het leven van Bonifatius.


De vele festiviteiten die Dokkum, Groningen, Mainz en Fulda, en daar
naast ook York en Crediton in GróotBrittannië, aan de heilige wijden, de merchandise die wegens zijn 1250ste sterfdag op de markt wordt gebracht, bij al deze moderne uitingen van de verering voor deze heilige steken de eerste uitingen van de Bonifatiuscultus in Fulda ietwat schamel af. De vergelijking met de moderne tijd is uiteraard anachronistisch, maar toch is het interessant om juist in deze tijd, waarin Bonifatius de volle aandacht geniet van zowel wetenschappers als de katholieke kerk, wat langer stil te staan bij de verering van Bonifatius in de vroege Middeleeuwen. En wel in het klooster Fulda, in 744 door Bonifatius en één van zijn volgelingen gesticht en de uiteindelijke rustplaats van de heilige.
In juli 754 arriveerde het lichaam van Bonifatius in het klooster, gelegen aan de rivier de Fulda, te midden van het beukenwoud 'Buchonia' in Hessen. Hier begroeven de monniken zijn lichaam op de plek die Bonifatius tijdens zijn leven zelf had aangewezen, namelijk bij de ingang van de abdijkerk. De nederigheid van Bonifatius' keuze deed niets af aan de steeds prominentere plaats die de bisschop, die vermoedelijk onmiddellijk als een heilige werd beschouwd, in de kloostergemeenschap van Fulda kreeg. Zo schoven de monniken, wanneer zij zich aan de buitenwereld presenteerden, Bonifatius naar voren als hun belangrijkste representant, naast de abt van het klooster. 'Monasterium s. Bonifatii', 'het klooster van de heilige Bonifatius', liet de kloostergemeenschap zich noemen.
Mede dankzij de populariteit van Bonifatius werd Fulda een groot en bekend klooster. De kloostergemeenschap groeide uit tot een machtige rijksabdij met bezit van Friesland tot Italië. Rond 780 woonden er in Fulda en verspreid over de dependances ruim vierhonderd monniken. Veertig jaar later waren dit er zeshonderd.
De explosieve economische groei van het klooster, de nieuwe verantwoordelijkheden die de cultus van Bonifatius met zich meebracht en de plichten die Fldda, sinds 765 rijksabdij, voor de Frankische heerser moest vervullen (men denke bijvoorbeeld aan steun bij de militaire expedities tegen de Saksen), zorgden voor interne spanningen in de kloostergemeenschap. Deze mondden uit in een ernstige crisis die de gemeenschap in heftige beroering bracht en zijn hoogtepunt had in de jaren 810, onder Abt Ratgar (802-817). Monniken braken hun gelofte en sloegen op de vlucht. Enkelen reisden naar het Karolingische hof om de keizer om hulp te vragen. Na jaren van slepende strijd zette Keizer Lodewijk de Vrome (814-840), zoon van Karel de Grote, Ratgar af en deed de man die volgens vele monniken het klooster als een tiran had bestuurd in ballingschap.
Het lijkt erop dat Abt Ratgar in een poging het kloosterleven in Fulda te
hervormen de monniken strikter aan het claustrum (de leefruimte van de monniken die direct aan de abdijkerk' grensde) wilde binden, terwijl hij de relaties met de buitenwereld verder leek uit te bouwen. Dit laatste blijkt onder andere uit de stijging van het aantal schenkingen aan Fulda, dat onder Ratgar een hoogtepunt bereikte. Tegelijkertijd verving Ratgar, geheel in overeenstemming met het beleid van de Karolingische keizer en zijn kloosterhervormers, de monniken die dienst deden in bijvoorbeeld de bakkerij, de brouwerij en de tuin of die het grondbezit van het klooster vanuit de dependances van de abdij beheerden, door leken.
De zondagsprocessie die vroeger alle plaatsen (kerken) in de nabije omgeving van Fulda aandeed, beperkte hij tot het kloostercomplex. Ratgars maatregelen
moeten"overigens worden: bezien tegen de achtergrond van een omvangrijker
hervormingsbeleid, gesteund door het Karolingische hof. De problemen die het beheer van het kloosterbezit, de ontvangst van gasten en de plaats van de scholing van de jonge geestelijken met zich meebrachten, deden zich ook in andere religieuze gemeenschappen voor. Hervormers probeerden de verwereldlijking van het kloosterleven, die voortkwam uit de belangrijke sociale, economische, politieke en religieuze rol die de abdijen in de Karolingische samenleving speelden, een halt toe te roepen. De grenzen van het claustrum moesten opnieuw worden aangescherpt en taken van de kloosterlingen teruggebracht tot het gebed en het Opus Dei.

Heikele punten
De cultus van Bonifatius was één van de heikele punten in het debat over de doeleinden en de identiteit van het klooster dat de gemeenschap van
Fulda in die jaren beroerde. De heilige had Fulda roem gebracht en daarmee tevens grote getale pelgrims die het graf van de martelaar wilden bezoeken. De monniken wilden de devote bezoekers niet de toegang tot Bonifatius' graf ontzeggen, maar konden de pelgrims ook niet onbeperkt in hun kerk toelaten. De abdijkerk was immers de plaats waar zij zich in alle rust en stilte toelegden op hun voornaamste taak: het gebed. Hier paste niet de onrust, die de aanwezigheid van pelgrims en eventuele genezingswonderen van Bonifatius met zich meebrachten. Daarbij was Fulda een mannenklooster.

Om de reinheid van het klooster te bewaken weerden de monniken vermoedelijk de andere sekse. Maar onder de gelovigen die hun heil bij Bonifatius zochten, bevonden zich ook veel vrouwen. Hoe moesten zij de heilige hun eer bewijzen? Dus behalve dat Fulda ervan profiteerde, plaatste de populariteit van Bonifatius de monniken van het klooster ook voor problemen.

Ratgars houding ten opzichte van de cultus van Bonifatius is moeilijk te duiden, maar waarschijnlijk wilde hij deze stimuleren. Tegenstanders van Ratgar klaagden wel dat de ontvangst van pelgrims en de gebruikelijke voetwassing en verzorging door de monniken onder Ratgar verwaarloosd werd, maar dit was niet het gevolg van maatregelen van de kant van de abt om de cultus aan banden te leggen. De constructie van de nieuwe abdijkerk moet het kloosterleven in Fulda danig op zijn kop hebben gezet en heeft vermoedelijk ook de verwaarlozing van de gasten tot gevolg gehad.
In de jaren na de crisis lijken de grenzen van 'het klooster strenger te zijn bewaakt dan voorheen. Keizer Lodewijk de Vrome stuurde twee monniken uit het westen van zijn rijk om de rust in het klooster te herstellen en het kloosterleven te hervormen volgens de maatstaven die zijn hofgeestelijken
hadden opgesteld. Wat de gevolgen hiervan voor de cultus van Bonifatius waren is onduidelijk, maar vermoedelijk werd de toegang tot zijn graf beperkt. Wellicht moeten we in dit kader ook de verspreiding van relieken van Bonifatius over kerken in de nabije omgeving van Fulda bezien. Eerst als abt van Fulda (822-842) en vervolgens als aartsbisschQp van Mainz (847-856)was Hrabanus Maurus de eerste die relieken van Bonifatius buiten Fulda verspreidde. Deze maatregel had wellicht te maken met de strenger geworden afscherming van het claustrum. Terwijl de monniken hun stille gebedsruimte kregen, gaf Hrabanus de gelovige leken de kans om in kerken als Holzkirchen, Dreisen en Höchst am Main de martelaar te eren en om zijn voorspraak te bidden.

Voorspreker
Een ander gevolg was dat de betekenis van de heilige voor de kloostergemeenschap veranderde. In eerste instantie hadden de monniken de heilige om zijn belangrijke rol bij de stichting van hun klooster herdacht, maar onder invloed van de hervormingen verdwenen de tradities die Bonifatius eens had ingesteld naar de achtergrond en verschoof het belang van de heilige naar de betekenis die hij als voorspreker bij God voor de gemeenschap kon hebben. Deze trend, die Bonifatius een steeds belangrijker positie als patroonheilige van Fulda toekende, had zijn architectonische hoogtepunt in de bouw van een nieuwe abdijkerk, een voor die tijd ongekend majestueus monument.

De nieuwe abdijkerk was met zijn honderd meter lengte de grootste kerk' in de wijde omtrek, qua omvang vergelijkbaar met de basilieken van Constantijn de Grote uit het laatantieke Rome. De translatie van de heilige naar zijn nieuwe graf in het westelijke koor was het hoogtepunt van de wijding van de nieuwe kerk. Bonifatius werd nu, in 819, officieel medepatroon van Fulda, naast de Verlosser. Het altaar van Bonifatius zou uiteindelijk het hoofdaltaar van de kerk worden, maar er gingen nog vele jaren over heen voor het zover was.

Zolang Fulda een klooster was - een plaats waar monniken in afzondering van de wereld hun leven in dienst stelden van God, met als hun belangrijkste taak het gebed - heeft de aanwezigheid van Bonifatius voor problemen gezorgd. In onze tijd hebben de geestelijken van het bisdom Fulda hier geen last van. Zij nodigen iedereen uit, man en vrouw, om het graf van hun heilige te bezoeken en de eredienst bij te wonen.

Dr. Janneke Raajjmakers
is als gastonderzoeker verbonden aan de Universiteit van Amsterdam.